Argos
Corruptie bij de politie
Afgelopen woensdag werd een rechercheur van de Amsterdamse vreemdelingendienst veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf, omdat hij gedurende een aantal jaren tegen forse betaling illegalen van verblijfspapieren voorzag. In Argos de zaak v.d. M.
Verder de criminoloog Cyrille Fijnaut die van het ministerie van Justitie geen toestemming kreeg een onderzoek te publiceren over corruptie bij de politie in Nederland. Ook een gesprek met commissaris Dick Pijl, die bij de rijksrecherche nauw betrokken is bij corruptie-bestrijding.
Inleidende teksten:
Cyrille Fijnaut
Hoogleraar criminologie en strafrecht aan de universiteit van Leuven en aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Fijnaut bracht vorige maand een rapport uit over politiële corruptie. Het rapport is een advies aan de Recherche Advies Commissie, waarin vertegenwoordigers van politie, openbaar ministerie en van de beide politieministeries zitting hebben. De Recherche Advies Commissie adviseert de regering over politie-aangelegenheden.
Cyrille Fijnaut is hoogleraar criminologie en strafrecht aan de universiteit van Leuven en aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
Fijnaut bracht vorige maand een rapport uit over politiële corruptie. Het rapport is een advies aan de Recherche Advies Commissie die de regering adviseert over politie-aangelegenheden. Tien jaar geleden werd politiecorruptie in Nederland nog vooral als een Amsterdams probleem gezien.
Ondanks zijn studie kan Fijnaut niet zeggen om hoeveel gevallen van corruptie het precies gaat. Hij heeft wel de indruk dat het aantal incidenten de laatste jaren is toegenomen.
Dick Pijl
Dick Pijl is commissaris van de rijksrecherche bij het parket van de procureur-generaal in Den Bosch. Tot voor kort werkte als hoofdinspecteur bij de Rotterdamse politie. Hij publiceerde de afgelopen jaren verschillende artikelen over politie-corruptie. In het Rotterdamse korps was Pijl nauw betrokken geraakt bij de corruptiebestrijding door een onderzoek naar de contacten tussen een brigadier van de Rotterdamse politie en de illegale gokwereld.
Ook de naar binnen gerichte politiecultuur speelt volgens Pijl een rol bij het ontbreken van precieze gegevens over de omvang van de corruptie bij de politie.
Cijfers over de politiecorruptie in Nederland die ook maar enigszins betrouwbaar zijn, zijn er gewoonweg niet. Toch gaat rijksrecherche-commissaris Pijl er zondermeer vanuit dat de corruptie binnen de politie toeneemt. Dat concludeert hij uit talloze gesprekken met ervaren mensen binnen het politieapparaat. De grote motor is volgens Pijl de groei van die georganiseerde criminaliteit, die maar al te zeer gebaat is bij informatie uit politie- en justitiekring.
En dat is nu precies wat hoogleraar Fijnaut wilde doen met zijn onderzoek voor de Recherche Advies Commissie. Hij had grote plannen. Fijnaut wilde niet alleen dossiers bekijken maar ook op grote schaal praten met corrupte agenten, leden van de rijksrecherche en andere betrokkenen. Dat ging mooi niet door. Het werd maar een beperkt onderzoek en een dun rapport, nog geen veertig pagina's. Het ministerie van Justitie lag dwars.
Rijksrecherche.
De rijksrecherche is binnen de Nederlandse politieorganisatie de meest aangewezen instantie om onderzoek te doen naar politie-corruptie. Ze staat los van de politiekorpsen en valt rechtstreeks onder de procureurs-generaal, de hoogste autoriteiten van het Openbaar Ministerie. In de praktijk wordt de rijksrecherche vaak buiten het corruptieonderzoek wordt gehouden. De korpsen zijn namelijk niet verplicht om de rijksrecherche in te schakelen, vertelt Fijnaut.
Vanaf het begin van de jaren '80, na een aantal grote corruptieaffaires bij de Amsterdamse politie, wordt corruptie binnen de Nederlandse politie als probleem erkend. Maar een krachtige corruptiebestrijding bij de verschillende korpsen is daarmee nog niet van de grond gekomen, zegt professor Fijnaut. Wel worden de korpsen nu steeds vaker met het probleem geconfronteerd. Volgens Fijnaut voor een deel door de nieuwe opsporingsmethoden waarmee de politie is gaan werken, zoals de speciale recherche-eenheden die belast zijn met het observeren van zware criminelen.
Een geval van corruptie is niet alleen maar een individuele misstap, vindt commissaris Pijl. Hij is daarom voorstander van een brede aanpak. Twee jaar geleden lanceerde hij als recherche chef in Rotterdam, ter bestrijding van de corruptie binnen het korps, een zogenaamd 'kwaliteitsbureau'. Een repressieve aanpak en aandacht voor preventie en voor de structurele oorzaken van corruptie moesten daarin evenwichtig samengaan. In de praktijk is er van dat bureau niet veel terecht gekomen.
Als het aan professor Fijnaut ligt, komt er bij alle korpsen een speciale eenheid die zich permanent gaat bezighouden met corruptie. Er is een probleem: de weerstand binnen de korpsen tegen zulke anti-corruptie bureaus.
Het beeld van de tekort schietende politieleiding dat Fijnaut als onderzoeker schetst, wordt bevestigd door de man uit de praktijk, commissaris Pijl, tot voor kort werkzaam bij de Rotterdamse recherche. In een artikel over corruptie schreef hij bijvoorbeeld in 1991 in het blad Justitiele Verkenningen dat veel leidinggevenden bij de recherche veel te ver zijn komen af te staan van de politieman op straat.
Fijnaut over de corrumperende werking van nieuwe politiemethodes als infiltratie en pseudokoopteams.
Pijl is er ook een groot voorstander van om veel meer gebruik te maken van dit soort 'technische' opsporingsmiddelen in plaats van bijvoorbeeld werken met politie-infiltranten.
Fijnaut schrijft in zijn onderzoek dat er tijdenlang bij de werving van nieuw politiepersoneel niets terecht is gekomen van serieus antecedentenonderzoek, met alle kwalijke gevolgen van dien. Dat zou zijn gebeurd onder politieke en ambtelijke druk. Zijn bronnen wil Fijnaut niet noemen.
De BVD heeft zichzelf ook een rol toebedacht bij het opsporen van politiecorruptie. Fijnaut is daar erg op tegen.