Thomas Erdbrink neemt ons in de tweede reeks van Onze man in Teheran opnieuw mee door Iran. De levens van Mister Bigmouth en de anderen blijken ingrijpend veranderd, net als het land zelf; er is meer openheid. Of die ontwikkeling doorzet, is nog maar de vraag. ‘Iran staat op een tipping point in de geschiedenis.’

Ilse van der Velden

Thomas Erdbrink is koud een dag in Nederland en hapt op een woonboot in hartje Amsterdam, zijn tijdelijk onderkomen, in een Hollandse boterham met kaas. Eigenlijk is hij hier op vakantie met zijn vrouw. Maar ook om interviews te geven en de voice-over in te spreken van het tweede seizoen van Onze man in Teheran.

Ook de nieuwe afleveringen bevatten weer komische, hartroerende, soms verdrietige, maar vooral ook verbazingwekkende scènes, zien we in een voorproefje. Iran is veranderd – en niet zo’n beetje ook, zal Erdbrink straks vertellen. En dan is er nog zijn werk voor The New York Times dat altijd doorgaat. De mail gisteravond van zijn baas betekent vast niet veel goeds voor de vakantie, waar zijn chef sowieso niet in gelooft.

Het leven van journalist Erdbrink en zijn vrouw, Newsha Tavakolian, speelt zich af op het wereldtoneel: zij als Magnum-fotograaf voor toonaangevende internationale kranten, hij als bureau chief Teheran van de The New York Times, die als een van de weinige westerse journalisten een schakel vormt tussen Iran en de rest van de wereld.

Erdbrink: ‘De druk van de krant is hoog. Een bureau chief heeft doorgaans zo’n vijftien man onder zich, maar de Iraanse autoriteiten staan niet toe dat mijn kantoor groeit en dus doe ik alles alleen: nieuws, achtergrondverhalen plus de speciale projecten. Vandaar ook dat het zo lang duurde voor we weer aan Onze man in Teheran konden beginnen. Plus wat er tijdens de draaiperiode allemaal gebeurde, zoals toen we aan het filmen waren in Los Angeles en er een terroristische aanslag plaatsvond in Teheran, zodat ik halsoverkop terug moest.’

‘Ik hou van een bestaan met onverwachte wendingen. Het is als een computerspel, je bent constant bezig obstakels te overwinnen.’

Jij werkt als correspondent in Teheran zowel voor Nederlandse als Amerikaanse media; met welke bril kijken Amerikaanse media naar Iran, vergeleken met Nederland?
Erdbrink: ‘Als machtigste land ter wereld is Amerika primair geïnteresseerd in de gevolgen van machtsuitoefening; sancties opleggen, dreigen met oorlog, proberen een staat in het gareel te krijgen. In Nederland gaat de interesse uit naar beweegredenen van mensen: hoe leven de mensen daar en waarom doen ze wat ze doen. Ons gaat het meer om de mens, hun om de macht. Al is dat wel een generalisering.’

Je woont nu zeventien jaar in Iran. Wat bevalt je aan de samenleving?
‘Dat het leven er een enorme uitdaging is. Niet dat het leven in Nederland dat niet is, maar ik houd van een bestaan met onverwachte wendingen. Het is als een computerspel, je bent constant bezig obstakels te overwinnen en met eindbazen te vechten. Ik hou van de uitdaging om te proberen in zo’n land succesvol te zijn.’

Zat dat er altijd al in?
‘Ik denk het. Voor m’n eindexamenproject van de School van Journalistiek ging ik al naar Iran, terwijl anderen naar hun volleyclub gingen. Werken voor The New York Times biedt niet per se veel voordelen boven Nederlandse media, maar het is wel een baan die het gevoel geeft dat ik invloed heb. Recent had ik een paar stukken in de krant over een Iraanse milieuactivist en professor die werd opgepakt op verdenking van spionage. Toen zijn vrouw hem wilde bezoeken, werd ze eerst twee uur lang ondervraagd. Daarna zeiden ze dat hij dood was. Het verhaal zit ook in de nieuwe serie van Onze man in Teheran.’

‘Iran finally let her see her husband. He was dead’, luidt de kop van het stuk van jouw hand dat 6 maart verscheen. Het is hartverscheurend.
‘Normaal gesproken heb je als journalist een enorm probleem als je over dit soort zaken wilt schrijven, want de familie wil uit angst vrijwel nooit praten. Maar toevallig ken ik via via een van zijn zoons, en die wilde wel praten. Ik stond voor de keus: als ik met die man praat, wordt het een kritisch verhaal. Vinden de autoriteiten niet leuk. Ik koos honderd procent voor dat verhaal. Een week later verlieten de twee zoons Iran en vervolgens zaten ze bij Christiane Amanpour. Dan weet ik: dat komt wel door mijn artikel.’

Wat merk je ervan dat de autoriteiten dit niet leuk vinden?
‘Een week later kreeg ik een dagvaarding thuis. Er is een klacht ingediend door een lid van de Revolutionaire Garde. De aanklacht ken ik niet; in Iran werkt het zo dat je naar de rechtbank moet komen en de aanklacht pas hoort ter plekke, op de rechtszitting. Ik zie het wel, als ik weer terug ben.’

Heftig. Wat verwacht je?
‘Laster, leugens. Dan moet ik zo’n rechter, van wie ik ook niet weet hoe onafhankelijk die is, overtuigen dat het zo is gegaan als ik vertel, dat ik geprobeerd heb hoor en wederhoor toe te passen. Heftig, ja. Het is de eerste keer dat ik een rechtszaak aan m’n broek krijg. Er is in het verleden wel in de staatskrant geschreven dat ik een spion was en m’n perskaart is bijvoorbeeld weleens ingenomen. Daar moet ik bij zeggen dat ik al zeventien jaar werk in dit land, en al zeventien jaar lang word getolereerd.’

En waarom tolereren ze jou?
‘Omdat Iran óók een wereldmacht wil zijn, en omdat ze inzien dat daar ook iets als mediaconnecties bij komt kijken. En dat Rusland en China ook journalisten hebben.’

(interview loopt door onder kader)

Niks mag, alles kan

Onze man in Teheran won de Zilveren Nipkowschijf, twee 'Tegels' voor beste journalistieke productie en de serie is in haar geheel te zien op de website van The New York Times. Het kostte destijds vijf jaar om toestemming te krijgen om te mogen filmen. Wat de Iraanse autoriteiten van de serie vonden? In de nieuwe reeks bezoekt Thomas de censor van het Iraanse filmbureau, en krijgt een verrassend antwoord.

Verder onder meer aandacht voor de gespannen relatie van Iran met de VS, Iraanse milieuproblemen en de grote invloed van sociale media. Ook keren we terug naar een aantal hoofdpersonen uit de eerste reeks, zoals de schoonfamilie van Thomas, zijn assistente Somayeh en Mister Bigmouth. Hun levens blijken ingrijpend veranderd. De fel antiwesterse Mister Bighmouth zit nu op Instagram en zijn vrouw heeft een mobieltje én een rijbewijs.

Het is bijna te mooi om waar te zijn en dat is het ook, zien we. Op datzelfde Instagram post Bigmouth ook doodsbedreigingen aan het adres van vrouwen die protesteren tegen de verplichte hoofddoek. Dat kan volgens deze man dan weer niet. Het is een terugkerend thema in de tweede reeks van Thomas Erdbrink en regisseur Roel van Broekhoven over een Iran dat in rap tempo is gemoderniseerd: waar liggen de nieuwe grenzen in het land waar niks mag, maar alles kan?

Er is drie jaar verstreken tussen de eerste serie en de tweede. Wat is de grootse verandering in Iran?
‘Wij hadden het geluk dat we toen we daar filmden twee grote veranderingen hebben meegemaakt. De eerste is het gevolg van de nucleaire deal uit 2015: in ruil voor de ontmanteling van het Iraanse atoomprogramma zijn de economische sancties afgebouwd. Dat bracht veel teweeg: mensen hoopten dat de economie zou aantrekken, dat hun kinderen banen zouden krijgen. Er ís ook veel veranderd. Iran is nu echt in 2018 beland. Het merendeel van de studenten is nu vrouw. Zeventig procent van de Iraanse bevolking woont in de stad en is middenklasse, met middenklassenormen en -waarden. Er zijn weer meer toeristen, er zijn overal cappuccinotentjes, er worden theaterstukken opgevoerd over kritische onderwerpen en er kwam snel internet. De wereld stroomt Iran nu binnen op duizend en een manieren.’

In de serie zien we dat Instagram voor een ware revolutie op sociaal gebied zorgde.
‘Het is nu het belangrijkste communicatiemiddel en het grootste nieuwsmedium. Iedereen zit erop, zelfs president Rohani. De invloed op het sociale leven is enorm. Zo is het aantal scheidingen zelfs toegenomen doordat mannen op Instagram allemaal mooie vrouwen zien, mooier dan hun eigen vrouw. Voor het eerst zien ze in de uithoeken van het land dankzij Instagram hoe er wordt gefeest in Teheran. Dat willen zij óók! Mensen krijgen andere verlangens, andere ambities. Dus de samenleving verandert in rap tempo. Maar de wetgeving is achtergebleven, die stamt nog uit de spreekwoordelijke middeleeuwen. En dat geeft veel spanningen.’

En dan zijn er in december ineens protesten, er vallen doden bij. Hoe verklaar je dat?
‘Dat is dus de tweede grote verandering: de protesten tegen de leiders. Hoe kwam dat, en dat mag best gezegd worden: de vs hield zich niet aan de afspraken in de nucleaire deal. En veel mensen zijn mismanagement, corruptie en verstikkende leefregels zat. Wat niet is opgeheven nadat de deal inging, zijn de sancties op het bankverkeer. Dus geld overmaken naar het buitenland kon niet en dat zette een rem op de toevloed van buitenlandse investeerders en op de beloofde economische verbetering. En toen begon het te rommelen.

Voor ons als filmploeg was het een geluk dat de spanningen aan de oppervlakte kwamen toen wij daar waren. Mensen kwamen op straat naar ons toekwamen en begonnen te klagen over het regime, dat hadden we niet eerder meegemaakt. Vrouwen kwamen in opstand tegen de verplichte hoofddoek door zich met los haar op straat te posteren, ook dat zit in de serie. Ze worden hard aangepakt.

Er is geen echte Iraanse lente, er zijn alleen oppervlakkige veranderingen. De wetgeving is niet meegemoderniseerd, en veel leiders ook niet. Maar de geest is uit de fles. Er heerst een sfeer van nu of nooit. Op 12 mei wordt de nucleaire deal waarschijnlijk opgeheven door Trump, en dan keren veel sancties wellicht terug.’

En, wat denk je?
‘Dat Iran een heel erg moeilijk jaar krijgt. Het wordt moeilijk de geest weer in de fles te krijgen. Normaal gesproken zouden de Iraanse leiders economische voorspoed gebruiken als zoethoudertje, maar dat zit er niet in als Iran straks door de nieuwe sancties z’n olie niet kan verkopen.’

(interview loopt door onder de foto)

'We hebben het land een gezicht gegeven, hoor ik vaak'

Thomas Erdbrink

Het gaat erom spannen. En voor jou?
‘Voor mij is het heel simpel: ik kan als journalist in Iran alleen overleven door niet activistisch te zijn. Ik kan alleen waarnemen. Ik heb wel persoonlijke gevoelens, maar als journalist moet ik objectief blijven.’

Je bent als journalist bekritiseerd door Nederlandse media; je zou niet objectief zijn.
‘Ik ben er niet mee bezig, maar ik heb nogal wat over me heen gekregen. Ik zal er dit over zeggen: wie mij wil volgen als journalist, moet mijn stukken in The New York Times lezen. Daaraan mag je me afmeten. En aan mijn andere werk, zoals mijn columns voor Volkskrant Magazine en onze tv-serie, dat geeft inzicht in de Iraanse samenleving.

Ik heb ook het andere uiterste meegemaakt: de goede reacties en de prijzen voor onze tv-serie. We hebben het land een gezicht gegeven, hoor ik vaak. Hoe bekend de serie is, heeft me wel verrast. Dat begint al als ik aankom in Nederland met de douanier en de vrouw van de bagageband die meteen roepen: “Hé, onze man!” Dat is leuk. Ik ken de pieken en dalen van roem in Nederland nu wel. Het staat ver van me af. Roem is als de wind, het komt en het gaat, verder kun je er weinig mee.’

meer van Onze man