In de eerste aflevering vertrekt Arnout samen met zijn reismakkers vanuit Brugge, dat ooit de belangrijkste havenstad aan de Noordzee was.

Met een kano zoekt hij langs kleine kanalen de weg naar Het Zwin. In een oude visserskapel in Heist vertelt een vrouw hem een ontroerend verhaal. Arnout ontdekt dat Oostende vroeger op een eiland lag en trekt verder richting Frankrijk. In Duinkerke doet hij een bijzondere ontdekking op het strand.

Brugge (BE) – Cap Gris Nez (FR)

Arnout start zijn vijfduizend kilometer lange tocht langs de Noordzee vlakbij huis, in Brugge. In de middeleeuwen was dat de belangrijkste havenstad aan de Noordzee, met rechtstreeks toegang via de zeearm van Het Zwin. Maar toen die toegang stilaan begon te verzanden kwam er een einde aan de gloriedagen van Brugge.

Met de kano bereiken Arnout en zijn makkers natuurreservaat Het Zwin. Met een beetje verbeelding zie je hier nog hoe de kust er duizend jaar geleden heeft uitgezien. Inmiddels heeft de natuur er plaatsgemaakt voor kilometerslange rijen woonblokken.

In Oostende weten ze al lang hoe moeilijk het is om samen te leven met de zee. Zevenhonderd jaar geleden lag de stad nog op het eiland Testerep, net voor de kust. Enkele zware stormen veegden dat eiland volledig van de kaart en Oostende moest helemaal heropgebouwd worden. Ook vandaag nog levert Oostende een voortdurende strijd met de Noordzee.

In Frankrijk stopt meteen de typisch Belgische hoogbouw. Op het beruchte strand van Duinkerke vindt Arnout een verroeste boot. Het is een stille getuige van de hevige strijd die daar heeft gewoed tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Cap Gris Nez is het meest zuidelijke punt van de Noordzee. Bij goed weer zie je van hieruit de kliffen van Dover. Het doet dromen van de Engelse kusten, Arnout en zijn makkers bereiden zich voor op de overtocht.