deze wetgeving kan helpen fast fashion te tackelen

'Honderd handen raakten jouw kledingstuk aan voordat jij het in de winkel koopt. Het zou fijn zijn als al die handen er net zo blij mee konden zijn als jij, wanneer je het hebt gekocht.’

Tekst Teddy Tops 

Een historisch kantelpunt is nabij. Op 24 april stemde het Europees Parlement voor een wet die grote bedrijven als H&M en Unilever verplicht actief iets tegen de verwoesting die ze achterlaten te doen. Bedrijven mogen straks (zodra het ook door de Europese Raad is) dus ook bij wet niet meer wegkijken van de bergen ellende en afval die ze achterlaten.

Het is duidelijk dat de huidige manier van kleding-overproductie niet houdbaar is. Maar waar kunnen we modebedrijven, met deze en andere wetten onder onze arm, eigenlijk precies verantwoordelijk voor houden? Mogen merken wel doen wat ze doen, en beloven wat ze beloven? Van welke wetten en regelgeving kunnen we gebruik maken, in onze strijd tegen de extreme fast fashion industrie?

  1. Europarlementariër Lara Wolters, te zien in uit de kleren, is initiatiefnemer van de recent voorlopig aangenomen imvo (internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen) wet: de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Due Diligence, ofwel ‘gepaste zorgvuldigheid’, betekent zoveel als de verplichting voor bedrijven om inzicht te geven in hun keten, de risico's in die keten in beeld te krijgen en die te voorkomen, te beperken of te compenseren. Wetgeving die openbaarheid van bepaalde processen verplicht, dus.

    Praktisch gezien zijn het gedragsnormen: wat moet je als bedrijf doen om schade aan mens en milieu te voorkomen? Wanneer ben je verantwoordelijk voor misstanden en moet je actie ondernemen? Hoe ziet die actie eruit, en hoe ziet goed herstel of compensatie eruit? De CSDDD geeft dus handen en voeten aan sommige delen van het raamwerk van de green deal, van voormalig eurocommissaris Frans Timmermans.

  2. We hebben een Nederlandse Reclame Code, die bepaalde mode-greenwashing kan aanpakken. Zo mag reclame niet misleidend zijn. Niet in strijd zijn met de wet, de goede smaak en het fatsoen. Niet in strijd zijn met het algemeen belang, de openbare orde of de goede zeden. Niet onnodig kwetsen of een bedreiging zijn voor de volksgezondheid. Niet het vertrouwen in reclame schaden, en niet oneerlijk zijn.

    In de aflevering uit de kleren, zien we hoe Sara Dubbelman kledinggiganten zoals Primark voor de rechter sleept, vanwege greenwashing in de winkels. Op dit moment heeft ze een zaak tegen Zalando lopen, die claimen dat je voor een paar euro extra je voetafdruk kunt afkopen, maar nergens uitleggen hoe die paar euro dan precies wordt besteed. 
     
  3. De Wet minimumbelasting 2024, ook wel Pillar Two genoemd, voorziet in een minimum effectief belastingtarief van 15 procent per jurisdictie voor grote internationale ondernemingen (jaaromzet meer dan 750 miljoen euro). Op 19 december 2023 is de Wet Minimumbelasting 2024 door de Eerste Kamer aangenomen. De belangrijkste doelstelling van deze wetgeving is voorkomen dat inkomens van die grote internationale ondernemingen, naar gebieden met lage belastingtarieven verplaatsen om hun lasten te reduceren.
     
  4. Het plastic om je krultang, de per stuk verpakte onderbroek, de Shein-zipper: we moeten van verpakkingen af. Extended Producer Responsibility (EPR) is de verpakkingswetgeving in Europa - EPR-programma's worden door overheden vastgesteld en leggen producenten een wettelijke verplichting op om zich te houden aan wetten met betrekking tot de duurzaamheid van producten en verpakkingen. Begin dit jaar kwam er een akkoord vanuit de EU om ons verpakkingsafval te verminderen. De gemiddelde Europeaan zorgt namelijk voor zo’n 500 kilo afval per jaar. 190 kilo hiervan bestaat uit afgedankte verpakkingen, en daarvan is dan weer 35 kilo gemaakt van plastic.

  5. Frankrijk wil vanaf 2030 belastingen laten betalen op reclames voor fast fashion producten van 10 procent, vergelijkbaar met de belasting op sigaretten (of boeken). Maar ze willen meer doen in de mode-capital: ze willen boetes op ultra fast fashion gemaakt door Shein en Temu, en reclames van zulke partijen bannen. Hiermee bewijzen ze zich wederom voorloper op het aanpakken van de modeindustrie - mits het wetsvoorstel door het senaat komt.

    Alle wetgevers die konden stemmen, hebben tot dusver ingestemd voor deze baanbrekende ingreep op de overzeese fast fashion keten, ingezet onder leiding van parlementslid Antoine Vermorel Marques. De dertiger postte afgelopen februari een ‘unboxing video’ op Instagram die de modebal deed rollen, waarin hij een Shein-pakketje uitpakt en ondertussen het proces blootlegt. De video werd een hit, en nu lijkt zijn wetsvoorstel dat ook te worden.

Daarnaast zijn er nog ‘groene’ labels en codes die bedrijven kunnen gebruiken om te tonen dat ze goed-doen. Alleen moet voor die onderscheidingen vaak nog betaald worden, waardoor er nog een  luchtje aan blijft kleven.

Uiteindelijk hebben we dus best wat slagkracht, in onze strijd tegen de megafastfashionindustrie. Nu moeten we alleen maar zorgen dat we ze blijvend inzetten en gebruiken om de keten gezond te maken.