Een golf van seksueel geweld in Keulen: ‘gewoon’ hitsige jonge mannen met te veel op, of speelt hier iets anders? Chris Kijne denkt er het zijne van.

Ik kwam al sinds 1965 bij Ajax. En die eerste keer was een absoluut omslagpunt in mijn leven. Ik was twaalf en Oom Gerben, een collega van mijn vader, nam mij en mijn broertjes mee naar De Meer. Mijn vader zelf had niks met voetbal.

Oom Gerben was mijn held. Nooit vergeet ik het gevoel om – aan zijn hand, dat dan nog wel – samen in die stroom mannen, die murmelende meute die rook naar regenjassen en sigaren en waar de blijde afwachting van wat komen ging voelbaar was, over de Middenweg naar het stadion te lopen. Als ik er langer over nadenk zou het best eens kunnen dat ik toen van mijn geloof gevallen ben. Dat daar, in die op de gezamenlijke kerkgang lijkende tocht naar het stadion, tot me is doorgedrongen dat er wereldse rituelen zijn die misschien wel groter troost bieden dan de kerkelijke.

In ieder geval wist ik vanaf dat moment dat ik een man was. Of in ieder geval dat ik bezig was om net zo’n man te worden als Oom Gerben.

De laatste keer dat ik bij Ajax ben geweest, vorig jaar augustus in de Arena tegen Rapid Wien, ben ik in de rust weggegaan. Toegegeven, dat het inmiddels 2-0 voor de Oostenrijkers stond hielp niet, maar de belangrijkste reden was toch dat we door een ongelukkig toeval op twee meter afstand zaten van het vak met Rapid-supporters. Dat vak was afgeschermd door speciale plexiglazen wanden en immense hekken, maar drie kwartier uitzicht op een verzameling van zo’n duizend mannen tussen de 20 en de 34, in grote staat van opwinding en overwegend stomdronken:  ik had er  halverwege genoeg van. Geen zin meer om daar naar te moeten kijken. Het beest mens in een van zijn meest ontluisterende gedaanten. 

Keulen

Voor het eerst van mijn leven eerder weggegaan bij Ajax en misschien zelfs wel voor het laatst in het stadion geweest.

Dat was de eerste herinering die bij me boven kwam toen maandag het nieuws begon binnen te komen over de oudejaarsgebeurtenissen in Keulen en enkele andere Duitse steden. Duizend jonge , dronken mannen in staat van grote opwinding: closer to hell is moeilijk. Waar ze ook vandaan komen.

De tweede gedachte was aan de Maulid, het religieuze feest dat ik ooit meemaakte bij de Al-Hussein moskee in downtown Caïro. Ik bezocht de festiviteiten, tijdens het halve jaar dat ik in 1995 in de Egyptische hoofdstad woonde,  met mijn Egyptische assistente Sarah. Het plein voor de moskee was feeëriek verlicht en gevuld met, jawel, duizenden mannen tussen de 20 en de 34 in hoge staat van opwinding.

Dat de opwinding  hier religieus bepaald was in plaats van sportief en dat er geen drank aan te pas kwam, kon niet voorkomen dat ik op zeker moment Sarah, die in de dicht opeengepakte massa waar we ons samen doorheen worstelden licht van mij afgedreven was, woest om zich heen zag slaan met haar waterfles. Ze mepte alle kanten op, rakend wie en wat ze raken kon, in een wanhopige poging om los te komen van alle grijpgrage handen die in het gedrang gebruik maakten van de gelegenheid om de vermoedelijk gebrekkige anatomische kennis van het vrouwelijk lichaam in de praktijk bij te spijkeren.

Ik roeide me door de menigte , begon gezellig met Sarah mee te meppen en samen vochten we ons naar een rustiger stuk. Het was, sinds die kennismaking met de lokale seksuele mores, de laatste keer dat ik Sarah aan zoiets blootgesteld heb.

Dat het met die seksuele mores aan de andere kant van de Middellandse Zee droevig gesteld is: we hebben er sindsdien, denk aan het Tahrirplein tijdens de Arabische Lente, allemaal weet van.

seksuele moraal

Enfin, tel dat bij elkaar op: het beest in de man tussen de 20 en de 34, een hoop drank  en de seksuele moraal van Tahrir en je zou in de buurt kunnen zitten van een verklaring voor Keulen met oudjaar. Maar je zou er ook nog steeds naast kunnen zitten. Dit is wat we, terwijl ik dit tik, ongeveer weten. De politie denkt sterk in de richting van georganiseerde criminaliteit door kleine groepjes gauwdieven met een mogelijk Noord-Afrikaanse afkomst. 

Hoe dat ook precies zit, er lijken me drie dingen duidelijk:  

  • Integratie, met speciale aandacht  voor uitgebreide anatomische en morele voorlichting à la Noorwegen is, gezien de samenstelling van de vluchtelingenpopulatie die onze kant op komt, een absolute prioriteit.
  • Integratie, met zo snel mogelijk uitzicht op taalles, andere opleiding en arbeidsmarktperspectief, lijkt me minstens net zo’n grote prioriteit.
  • In iedere substantiële groep mensen zit een substantieel cohort hufters. Waar ze ook vandaan komen. Zodra ze over de schreef gaan en we hebben ze gelokaliseerd, dan hebben we daar de rechtsstaat voor.
  • En ach, vooruit, nog een vierde: iedere generalisatie van het gedrag van mogelijk een paar honderd jongens in Duitsland richting een vluchtelingenpopulatie van inmiddels alleen daar al meer dan een miljoen, is abject.

En om filosofisch even terug te keren naar De Meer: ook massahysterie heeft zo zijn voordeel, want de hotels in Keulen worden lekker goedkoop.