Chris Kijne houdt de lullo-cultuur waar Brett Kavanaugh uit voortkomt tegen het licht.

Je kunt het bizar vinden en het is ook best raar. Dat de FBI onderzoek doet naar de vraag of het door middelbare scholieren in de jaren tachtig gebezigde werkwoord 'to boof' nu betrekking heeft op flatulentie, zoals Brett Kavanaugh beweert, of verwijst naar anaal geslachtsverkeer.

En dus of de documenten die het middelbareschoolleven van de genomineerde voor het hoogste Amerikaanse gerechtshof adstrueren – en die hij heeft overlegd aan de juridische commissie van de Senaat – dus uitwijzen dat zijn vrienden hem 36 jaar geleden vroegen of hij nog lekker had zitten ruften, of dat hij anderszins zijn puberale grenzen had verlegd.

En toch gaat het ergens over. Sterker: het is de kern van een maatschappelijk debat dat onze tijd als geen ander lijkt te definiëren.

Immers: ruften doe je in je eentje, voor geslachtsverkeer zijn er twee nodig.

Brett Kavanaugh is een typisch product van de cultuur die ooit door de Jiskefet-mannen – ‘Hé, Van Binsbergen, nog geneukt?’ – voor de Nederlandse verhoudingen is neergezet.

Chris Kijne

En het is die tweede die zich roert. Want mevrouw Blasey-Ford, de hoogleraar psychologie die vorige week ten overstaan van de Senaatscommissie liet weten honderd procent zeker te zijn dat Kavanaugh de zeventienjarige jongen was die haar, starnakel bezopen, heeft aangerand, staat voor al die vrouwen die de afgelopen jaren hebben geroepen dat het tijd is om iets aan de orde te stellen. Dat het nog te vaak voorkomt dat mannen denken dat ze recht hebben op andermans – doorgaans andervrouws – lichaam. Mannen in machtsposities, maar ook pubers die hun seksualiteit aan het ontdekken zijn.

Van #MeToo tot alles wat dat met zich mee heeft gebracht.

Ooit, in een rood verleden, moest ik, van mezelf en mijn sociale omgeving, dikke boeken lezen over de marxistische theorie. Boeken waar ik doorgaans maar een kwart hout van begreep, maar dat hield ik stil. Wat me wel altijd aansprak was de dialectische methode. Het begrijpen van de wereld uit tegenstellingen die een nieuw evenwicht moeten vinden. Iets is en roept daarmee zijn tegendeel op, these en antithese, en daaruit ontstaat door synthese een nieuwe werkelijkheid.

Er is geen mooier voorbeeld van een dialectisch proces dan dat wat zich vorige week afspeelde, tijdens die twee adembenemende dagen in de Amerikaanse senaat. Want Brett Kavanaugh is niet zomaar een man die in zijn jonge jaren misschien in zijn puberale ontdekkingstocht de grenzen wat heeft opgerekt. Brett Kavanaugh is een typisch product van de cultuur die ooit door de Jiskefet-mannen – ‘Hé, Van Binsbergen, nog geneukt?’ – voor de Nederlandse verhoudingen is neergezet.

Hij is het product van het old boys network van jongens aan de elite prep schools van, bijvoorbeeld, Washington en omstreken en van de fraternity’s aan de Amerikaanse elite-universiteiten zoals hier adequaat beschreven door The New York Times. De jongensclubjes met uitzicht op een glanzende carrière, waar excessief drinken gepaard gaat aan de opvatting dat vrouwen er zijn voor jouw plezier

De Vindicats van Amerika.

#MeToo in het Hooggerechtshof

Dat hebben we eerder gezien, denkt de gemiddelde Amerikaan deze week: een kandidaat-rechter voor het Hooggerechtshof staat op het punt benoemd te worden, maar wordt plots beschuldigd van seksueel wangedrag. Het gebeurde in 1991 en het lijkt nu weer te gebeuren. In deze aflevering van OVT vertelt Amerikaniste Markha Valenta over de beschuldigingen tegen Brett Kavanaugh nu, en tegen Clarence Thomas toen.

Luister naar het fragment →

Overal in de wereld slaat de toenemende gelijkheid van vrouwen en mannen een golf van woede en angst los bij mannen.

Chris Kijne

En dus kun je, met enige welwillendheid, op een individueel niveau nog zeggen: ach, dat joch was zijn seksualiteit aan het ontdekken. En: 'Hebben we niet allemaal rare dingen gedaan toen we jong waren?' Als je nog iets welwillender bent, kun je ook nog zeggen: misschien heeft mevrouw Ford zich wel in de persoon vergist.

Maar niemand kan ontkennen dat Brett, die op Yale lid was van de beruchte Delta Kappa Epsilon-fraternity, die ook Gerald Ford en vader en zoon Bush hun carrière in katapulteerde, een product is van precies die cultuur die nu in heel Amerika aan de schandpaal staat. In een dialectisch proces van grote schoonheid.

Overal in de wereld slaat de toenemende gelijkheid van vrouwen en mannen een golf van woede en angst los bij mannen. Op de ene plek leidt dat tot islamitisch radicalisme, op een andere tot hindoenationalisme. Nergens is de man-vrouwverhouding de enige factor, maar overal speelt hij zijn rol. Zoals ook de doorgaans blanke mannelijke kiezers van Donald Trump voor heel veel bang zijn, maar, naar mijn stellige overtuiging, ook voor sterke, maatschappelijk onafhankelijke vrouwen.

Zo kwam er na drie feministische golven een tegenbeweging op gang waar Donald Trump óók een resultaat van is. En hoewel hij niet de belangrijkste dader in de #MeToo-beweging is: ook diens grijpgrage handjes hebben bijgedragen aan de tegenbeweging die daar weer op gevolgd is. De vrouwen die zeggen: time’s up. Genoeg, met dat soort mannetjes. Want #MeToo gaat niet voor niets over de combinatie macht en seksualiteit, de combinatie van mannen die als vanzelfsprekend in machtsposities terechtkomen en daar dan nog misbruik van maken ook.

Dus is het niet eens meer de vraag of Brett daadwerkelijk met zijn dronken tengels aan mevrouw Ford heeft gezeten. Zoals het er ook niet echt toe doet of hij nu een enthousiast petomaan was of met enige regelmaat de achterdeur koos.

Bretts probleem is dat hij op dit moment in de geschiedenis ontmaskerd wordt als een Amerikaanse lullo. En dat hij, als rechter, onder ede, ontkent ooit een lullo te zijn geweest

Zou hij gesolliciteerd hebben op de boekhouding van het plaatselijke accountantskantoor, dan hadden zich vermoedelijk geen slachtoffers van zijn lullo-gedrag gemeld. Maar de greep naar een van de hoogste morele posities van Amerika, was een stap te ver. Of het al voldoende is om hem zijn baantje bij het Hooggerechtshof te kosten, gaan we deze week meemaken.

Dan weten we of Amerika al aan de synthese toe is.