De woestijnstad Agadez was eeuwenlang het vertrekpunt van reizigers door de Sahara. Maar sinds Europa de routes richting Libië en de Middellandse Zee heeft geblokkeerd, verkeert Agadez in grote crisis. Smokkelaars en nomaden zien bestaansmogelijkheden verdampen.

De paniek in Europa over migratie heeft voor Agadez grote gevolgen gehad. Onder druk van Brussel en tegen forse betaling heeft de regering van Niger een wet aangenomen die nu het vervoer van migranten naar de grens met Libië en Algerije verbiedt.

De wet heeft meer dan zesduizend smokkelaars en ronselaars werkloos gemaakt. Hun auto’s zijn in beslag genomen. Veel smokkelaars zijn opgepakt. De meeste migranten in Agadez zijn teruggestuurd uit de buurlanden Algerije en Libië en zijn op hun weg terug naar huis. Wat nu?

Bram Vermeulen wil weten hoe de smokkelaars die hij in De trek (2016) leerde kennen, in de nieuwe situatie toch overeind weten te blijven. Agadez is nu een boze stad. Die boosheid richt zich niet zozeer op Brussel, maar op de eigen bureaucraten.

De Europese Unie heeft alternatieve werkgelegenheidsprojecten beloofd, maar van de zesduizend gegadigden, kregen slechts iets meer dan tweehonderd Nigerezen een project toebedeeld. De smokkelaars wijten dit aan hun eigen bureaucraten en collega’s, die geld vroegen voor assistentie bij het invullen van formulieren, maar vervolgens niks meer deden.

Sommige smokkelaars blijken te zijn uitgeweken naar de goudmijnen in de Sahara. Het werk in 45 graden hitte is onbeschrijfelijk zwaar. Het werk lijkt weinig aantrekkelijk voor smokkelaars die voorheen duizenden euro’s per week verdienden aan het vervoer van migranten.

Bij terugkeer in Agadez hangt er op maandag een nerveuze sfeer op straat. Maandag was altijd de dag van vertrek voor de smokkelaars. Hebben de smokkelaars van Agadez toch weer een manier gevonden om de wensen van Europa en de blokkades te omzeilen?

Terug naar De trek

Agadez. Twee jaar terug was de smokkelhoofdstad van West-Afrika het startpunt in De trek van Bram Vermeulen. De uitzending bleek een eye opener. We leerden geen bikkelharde mensensmokkelaars kennen, maar passeurs: dienstverleners in een stad die draait op migratie.

Het sprekendste voorbeeld van die handelsgeest was Aghali, een wat opgeschoten jongen die liever niet over zijn werk sprak waar zijn examenklasje bij was en zijn beroep angstvallig geheimhield voor zijn vader. Een geboren ritselaar die zich simpelweg inliet met de lucratiefste onderneming van Agadez.

In twee jaar tijd is er een hoop veranderd. Reisbureau Agadez is – op aandringen van de EU – door de Nigerese regering gesloten. Zesduizend smokkelaars zitten thuis, hun auto's zijn in beslag genomen. En Aghali? Die vertelt Bram dat hij inmiddels rondkomt als, afwisselend, bemiddelaar voor zijn oude collega’s, vastgoedmakelaar en zelfs uienboer. Een goede ritselaar heeft altijd iets doen.

Bekijk hier De trek: 'De smokkelaar' →

‘Bram heeft een speciale band met Aghali’

Zowel voor De trek (2016) als voor Sahara werkte researcher Adelheid Kapteijn met smokkelaar Aghali. ‘Hij is een ongelofelijk leuke gast en zakenman pur sang. Het onderhandelen is hem op het lijf geschreven.’

‘Na de opnames van De trek heb ik nog een lange tijd appcontact gehad met Aghali. Hij hoopte via mij naar Nederland te kunnen komen toen de migrantenbusiness verboden werd. Ik vertelde hem dat hij slim en ondernemend genoeg was om een oplossing te vinden. Toen mijn collega Hassnae Bouazza hem belde met de vraag of hij wilde meewerken aan Sahara, stemde hij gelijk in. We zijn tijdens De trek intensief met hem opgetrokken dus het was gelijk goed. Maar het is en blijft een onderhandelaar, hij stelt voorwaarden en wil de touwtjes in handen houden.’

‘Aghali is een goede acteur en speelt het spel met verve. Hij bedenkt van tevoren hoeveel hij zal zeggen en welk deel van de waarheid hij wil vertellen. Wij spelen dat spel met hem mee, dat is hoe het werkt. Als wij zeggen dat we niet met hem verder willen, hangt hij de hele dag aan te telefoon om te zorgen dat het toch doorgaat.’

Ja'far (belangenbehartiger smokkelaars) en Adelheid Kapteijn (researcher)

‘Toen ik met regisseur Erik van Empel hem opzocht in Agadez, vertelde hij dat hij inmiddels een administratief bedrijfje had opgezet in zijn voormalige smokkelaarshonk, dat hij getrouwd was en uien kweekte. Dat vond ik aanvankelijk een te vaag verhaal. Maar de situatie veranderde toen Bram erbij kwam, hij heeft een speciale band met Aghali. Die mannen hebben een verstandhouding waar wij niet tussen komen en praten op een ander niveau met elkaar. We besloten hem alsnog te volgen en daar ben ik achteraf heel blij mee.'

‘Uiteindelijk blijft het onduidelijk of hij weer smokkelt, maar dat is ook niet belangrijk. Wij wilden de huidige situatie in Agadez laten zien, en dat hebben we gedaan. Aan het einde van de aflevering is te zien dat we Aghali op een maandag – de dag van vertrek voor de meeste migranten – aan de overkant van de straat zien staan. Dat was een mooie toevalstreffer. Hoe Aghali vervolgens reageert als Bram op hem afstapt, is kenmerkend voor hoe hij in elkaar steekt. Eerst gebaart hij dat we hem niet mogen filmen, maar uiteindelijk moet hij er ook om lachen. Het is een fascinerende jongen.’

Aghali in gesprek met Bram

Nieuwe buren in Niger

In De trek zag Bram hoe Agadez fungeerde als smokkelhoofdstad. In de tussentijd is daar de situatie drastisch veranderd: door Europees migratiebeleid raakten duizenden smokkelaars werkloos en is de ontevredenheid overal in de stad voelbaar. Wat is er in die twee jaar gebeurd?

Om de migratiestroom naar Libië en de Middellandse zee tegen te gaan, voerde Niger in 2016 onder Europese druk een wetswijziging in die mensenhandel strafbaar maakte. Het voornaamste beroep in Agadez werd zo in één klap strafbaar. Er kwamen patrouilles aan de grenzen, corrupte douaniers werden gearresteerd en pick-up trucks werden massaal in beslag genomen.

Voor de Europese Unie, en in het verlengde Nederland, moet Niger de nieuwe buitengrens worden. Toen minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) afgelopen oktober een bezoek bracht aan Agadez en Niamey, beschreef hij Niger als een buurland: ‘De uitdagingen van Niger zijn die van Nederland en die van de EU.’ Nederland en Duitsland steken de komende drie jaar samen tien miljoen in het vormen van een nieuw grensteam in Niger.

De migratiestroom is sindsdien grotendeels gestokt, met de nodige gevolgen, want er stranden nu steeds meer mensen in de woestijn. Een groot deel van de miljarden die EU in het Emergency Trust Fund for Africa heeft gestopt, wordt dan ook gebruikt om gestrande migranten terug te brengen naar hun land van herkomst. Dit wordt gedaan door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die in reddingsbrigades door de woestijn rijden op zoek naar migranten.

Het werk van de IOM werpt zijn vruchten af. Twee jaar geleden trokken nog zesduizend mensen per week door Niger richting Libië, nu zijn dat er nog maar duizend. En nog veel meer reizen nu dus in de omgekeerde richting.

In Agadez heerst ondertussen onrust. Van de alternatieve werkgelegenheidsprojecten die de EU heeft beloofd, is nog nauwelijks iets terecht gekomen. Dit is volgens de smokkelaars voornamelijk het gevolg van de gelatenheid onder eigen bureaucraten en collega’s, die het geld aannamen, maar oneerlijk verdeelden.

Stef Blok in gesprek met uit de woestijn teruggebrachte migranten tijdens zijn bezoek aan Agadez.

Stef Blok bij EUCAP, de Europese missie die moet helpen terrorisme en criminaliteit te bestrijden in Niger - en 'irreguliere migratie' te beheersen.

Die onrust kent daarbij zijn gevaren. Vooralsnog is Niger een stabiele factor in de onrustige Sahel-regio, maar de jihadistische groeperingen in de omringende landen zijn dichtbij. Ontevredenheid en werkloosheid in Agadez zijn een voedingsbodem voor jihadisme, waarschuwt ook het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael. Voornamelijk de onrustige jeugd is vatbaar voor radicalisering.

Intussen gaat het smokkelen van mensen zo veel mogelijk 'gewoon' door, maar om grenscontroles te vermijden kiezen smokkelaars steeds gevaarlijkere routes. Routes waar geen waterput of mens te bekennen is. Als er onderweg iets misgaat, is de kans op overleven heel klein.

Het enige waar de gestrande migranten op kunnen terugvallen, zijn de reddingsbrigades van IOM die hen weer terugbrengen. De schaamte om met lege handen terug te keren naar huis vormt voor de meesten een grote drempel om hun avontuur op te geven. Toch is de keuze tussen verdorsten in de woestijn of teruggaan naar huis snel gemaakt. Eenmaal thuis zijn de migranten terug bij af.

geraadpleegde bronnen:

Als Kuifje door de woestijn

‘Bram Vermeulen en de goudmijnen van Tabelot’, het zou zomaar de titel van een stripboek kunnen zijn. Sahara is weliswaar geen avonturenserie, maar dat neemt niet weg dat er genoeg avontuurlijke momenten in voorbijkomen.

Case in point: de reis naar Tabelot, waarbij Bram en zijn team in de laadbak van een vijftig jaar oude vrachtwagen stapten. ‘Dat waren echt schitterend mooie voertuigen, zoals je die ook in Kuifje zou zien,’ vertelt regisseur Erik van Empel met zichtbaar genoegen.

‘Er zat zo’n grote laadbak op, waar zo veel mogelijk mensen in waren gepropt – hoewel we die vrachtwagen toch praktisch hadden afgehuurd, weerhield dat de chauffeurs er natuurlijk niet van om nog zoveel mogelijk ‘plaatsen’ te verkopen. En dan gewoon een uur of zeven door die snoeihete woestijn rijden.

'De plekken waar je dan terecht komt, lijken een beetje op hoe het er vroeger in Amerika moet hebben uitgezien, toen daar goud werd gevonden. Die ontstaan daar gewoon binnen één, twee jaar.’

Filmisch beeld, kun je wel zeggen. Van Empel moest gelijk denken aan Le salaire de la peur, een Frans-Italiaanse film uit 1953 met Yves Montand in de hoofdrol, vertelt hij. ‘Yves moet daarin met een lading nitroglycerine in zijn laadbak door de woestijn reizen – verdomd, dacht ik, dus toen ik die vrachtwagen zag. Zo’n trip gaat Bram nu ook maken. Ik zag het al gelijk voor me: Bram in de cabine van die truck en dan al die mensen achterin.’

‘Ik had het daarbij in mijn hoofd gehaald om achterop die vrachtwagen een kraan maken, een lange zwenkarm, maar dan met simpele middelen. Zo hadden we een houten balk van vier meter gekocht en op mijn statief geplaatst en dat dan weer met spanbanden vastgezet. Aan de ene kant kwam de camera te hangen, aan de andere een contragewicht. Daarvoor hadden we een jerrycan met water, maar die was de fixer vergeten mee te nemen. Toen kwamen de chauffeurs aan met wat plastic tassen, met scherpe kiezelstenen.’

Achteraf ziet de regisseur het gevaar natuurlijk ook: ‘De kraan was in balans, maar toen gingen we rijden en dat ging gigantisch tekeer. Wij vlogen af en toe echt een halve meter de lucht in. Net als de camera overigens – het zijn echt geweldige shots geworden, daar kan Le salaire nog een puntje zuigen, haha – maar het ging wel bijna mis. De geluidsman kreeg al snel in de gaten dat die zakken dreigden te scheuren en daaronder zaten gewoon mensen die geen kant op konden. Die is toen heel hard gaan slaan op het dak van de cabine. “Stop!” Op het randje is dat dus goed gegaan; ik heb mijn opnames wel, maar het had niet veel gescheeld.’