Wanneer ik in het land ben en met de mensen praat valt mij op dat ze veel bang zijn. Bang om dood te gaan, bang om te leven, bang om te dansen, bang om de wifi te vragen, bang voor het einde van een zin. Wat dat met mij doet? Kleine belletjes van hulp borrelen op uit de natuurlijke bron die mijn hart is, tot er zoveel hulpbelletjes zijn opgeborreld dan ik enkel nog helpen wil. Een stukje angst wegnemen.
Wat ik doe is het volgende: ik kijk zo iemand liefdevol recht in de ogen aan, zoals een schattige oma. Ik straal warmte en compassie uit en op het moment dat ik voel dat ik echt contact heb ram ik hem of haar keihard op de bek! Gewoon zo bam! Hahaha! Dan kijken ze me verward aan, soms met tranen er doorheen. Wat ik dan doe is nog een keer bam! Zo op de bek! Hahaha! Janken! Dus ik nog een keer hup bam! Op de neus! Bloed! Hahaha! Dan heb ik meestal hun aandacht wel en vertel ik ze dat ze niet bang hoeven te zijn. Dat het leven te lang duurt om bang te zijn. En dan ga ik lichtpuntjes uitdelen; slingers die het leven een feest maken!