In deze donkere dagen zoeken daklozen hun slaapplaatsen onder een brug, op een bankje in het park of op het station. De opvanglocaties raken verstopt. Daardoor is er geen plek voor iedereen, maar er zijn oplossingen die een beter bestaan voor de daklozen garanderen.

De coronapandemie heeft het probleem van dakloosheid alleen maar vergroot: mensen zijn hun banen en soms hun huis verloren, en door de lockdowns zitten mensen al veel op elkaars lip. Dan is het moeilijk om bij iemand aan te kloppen of iemand in huis te nemen. 

Daarnaast was er ook voor de pandemie al een schaarste aan opvangplekken. De maatregelen, in het bijzonder natuurlijk de anderhalve meter afstand, maken het alleen maar moeilijker.

Toch heeft de urgentie om mensen van de straat te houden tot oplossingen geleid. Er zijn opvangplekken gecreëerd in hotels, sporthallen en lege panden. Effectief, maar tijdelijk. In dit artikel van VPRO Tegenlicht lees je meer over hoe de coronacrisis de daklozenproblematiek zichtbaarder heeft gemaakt.

Maar er zijn nog meer duurzamere oplossingen te bedenken om de situatie van daklozen te verbeteren.

kostendelersnorm aanpassen

Van de ruim 36.000 daklozen, zijn er meer dan 12.000 jonger dan 23 jaar: zogeheten zwerfjongeren. De kostendelersnorm speelt hier een belangrijke rol in. Dat zit zo: ouders in de bijstand, met een thuiswonend volwassen kind hebben (21 jaar of ouder), worden gekort op hun uitkering.

Het idee daarachter is dat huishoudelijke kosten lager zijn wanneer ze gedeeld worden. Maar de angst om gekort te worden op de bijstand zorgt ervoor dat ouders hun kinderen het huis uitzetten zodra zij 21 worden. Zo belanden veel jongeren op straat.

Divosa, een vereniging van gemeentelijke leidinggevenden in het sociaal domein, heeft daarom in september 2020 een advies aan het kabinet uitgebracht om de kostendelersnorm aan te passen. De aanpassingen zouden ouders aanmoedigen om hun volwassen kinderen langer thuis te laten wonen. Meer hierover lees je in dit artikel: "Pas wet aan om dakloosheid te voorkomen".

niet uitstromen, wel doorstromen

Het merendeel van de dakloze jongeren heeft een verleden in de jeugdzorg, waar ze hulp en begeleiding zolang ze minderjarig zijn. Echter, zodra ze achttien worden, vallen echter onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Volgens de wet zijn ze dus volwassen. Ze worden niet meer bij de hand genomen door hulpverleners en moeten eensklaps de grotemensenwereld betreden. De wereld waarin ze met eindeloze bureaucratische procedures moeten omgaan om aan een woning en een bijstandsuitkering te komen. 

In het radiodrieluik Buitengesloten krijg je meer inzicht in deze complexe wereld. Hieronder kun je gelijk naar de tweede aflevering luisteren, over de jungle van regels, loketten, ambtenaren en hulpverleners. De hoeveelheid van procedures en het gebrek aan een doorstroomplan zorgen ervoor dat veel jongeren op straat terecht komen nadat ze de jeugdzorg verlaten.

Eerder dit jaar doken ook Bert Frings, voormalig wethouder in Nijmegen, en Leen van Dijke, oud-Tweede-Kamerlid, in dit onderwerp. Zij adviseerden onder meer dat jeugdzorginstanties de uitstroom van hun cliënten langer van tevoren plannen. Dit zou ervoor zorgen dat uitstromers niet onnodig op straat terecht komen.

delen kan schelen

Heb je een extra kamer thuis waarvan je niet weet wat je ermee moet? Er is altijd iemand die daar gebruik van kan maken en de warmte tussen de muren enorm waardeert. Natuurlijk, ruim is lekker maar klein is knus en gezellig.

En wat is ruim? In Nederland woont een persoon op gemiddeld 65 vierkante meter. Dat is ongeveer 20 meter meer dan de gemiddelde woonruimte van Duitsers en Britten. Niet gek dus dat De Correspondent schrijft over een voor de hand liggende oplossing voor de woningnood.

Ouderen wonen het grootst, met een gemiddelde woonruimte van 130 vierkante meter per persoon. Zij kunnen namelijk vaak niet doorstromen naar een goede ouderenhuisvesting, stelt Marja Elsinga, hoogleraar Housing Institutions and Governance aan de TU Delft. Volgens haar worden de woonruimten niet optimaal gebruikt.

De oplossing daarvoor? 'We moeten de woonvoorraad eerlijker verdelen,' vertelt ze in dit item. We kunnen kleiner gaan wonen of onze ruimte gaan delen.

hardnekkige stigma's

En zie je het niet een, twee, drie voor je om jouw woning met een thuisloze te delen – want die is ongetwijfeld verslaafd of gevaarlijk? Neem dan je vooroordelen nog eens onder de loep. De eerder aangehaalde Frings en Van Dijke maakten in hun advies al korte metten met dit stigma. 

Het merendeel van de daklozen bestaat uit mensen die een ‘regulier bestaan’ hebben gehad en te maken kregen met ingrijpende gebeurtenissen, zoals scheiding, baanverlies of het overlijden van een naaste waardoor ze dakloos raakten. Lees maar eens hoe Noud door een opeenstapeling van problemen op straat terechtkwam.

Kortom: we moeten elkaar niet uit het oog verliezen, want niet iedereen heeft de luxe om tijdens de lockdown thuis te zitten.

artikelen in deze reeks