Marit Bouwmeester over haar cv der mislukkingen

'Er zijn heel wat tranen gevloeid'

Marit Bouwmeester is de beste zeiler ter wereld. Ze legde een lange, moeizame weg af om daar te komen. Voor cv der mislukkingen vertelt Bouwmeester over de schijnbare mislukkingen die haar hebben gemaakt tot wie ze nu is.

Tekst door Erik van den Berg, videoportret door Karen van Dijk

'Ik ben begonnen op mijn zesde, gewoon bij een zeilvereniging met vriendjes en vriendinnetjes. Toen ik een keer bij nationale wedstrijden meedeed, zat ik bij de top tien van de jeugd en ben ik voor de jeugdkernploeg uitgenodigd. Ik was eigenlijk best wel goed. Op mijn 16e had ik mij als junior gekwalificeerd voor het senioren WK in 2005. Het watersportverbond heeft toen de plek van mij afgepakt en aan senior Lisa Westerhof gegeven, omdat zij haar beter vonden. Dat was een enorme teleurstelling. Daarop heb ik besloten dat ik de beste vrouwelijke zeilster ooit wilde worden, zodat ze nooit meer om me heen zouden kunnen. Soms heb je tegenslagen nodig om te kunnen bepalen wat je precies wilt.

'In 2013 twijfelde ik aan alles.'

Van mijn zestiende tot mijn vierentwintigste werd ik klaargestoomd om een medaille te winnen op de Olympische Spelen van 2012. Het was een race tegen de klok. Ik werkte zes jaar met mijn coach Mark Littlejohn. Ik had geen huis in Nederland, 300 dagen per jaar zat ik met Mark in het buitenland. Ik kende hem beter dan mijn vader. Hij was een geweldige coach, maar wel erg on-Nederlands. Hij kon woest worden als ik een evenement had gewonnen, maar niet het beste uit mezelf had gehaald. Ik werd ‘s nachts wakker gehouden en dan moest ik de volgende dag presteren. Hij zei: "Denk maar niet dat je kan slapen als je voor een gouden medaille aan het vechten bent."

Hij zei ook ‘als je tweede wordt, dan moet je je echt schamen. Zilver, dan ben je de eerste loser.’ Als je zo jong bent, neem je dat gewoon aan. Ik had hem op een voetstuk staan. Toen hadden we zilver bij de Spelen in Londen. In 2013 zei hij; ‘Ik wil je coach niet meer zijn, want je bent niet goed genoeg. Je gaat geen goud winnen in Rio.’ Dat was kneiterhard. Hij is voor een van mijn grootste concurrenten gaan werken, dus ik kwam hem continu tegen. Ik heb daarna verschillende coaches geprobeerd, maar die hadden eigenlijk geen eerlijke kans, want ik vergeleek iedereen met Mark.

'Hij kon woest worden als ik een evenement had gewonnen, maar niet het beste uit mezelf had gehaald'

Bij het zeilen ben je vaak met vijftig tegenstanders op een baan, en dan is er ook nog de wind. Je wil hard gaan en fysiek sterk staan maar je moet ook een tactisch spel spelen, dus je moet heel snel beslissingen kunnen nemen. In 2013 twijfelde ik aan alles. Toen heb ik het WK in China heel slecht gevaren. Op dat moment had ik een coach die geloofde in een grote afstand tussen atleet en coach, dus het was elke avond alleen eten, drie weken lang. Er zijn heel wat tranen gevloeid op mijn hotelkamer. Toen ik terugkwam wist ik: nu moet ik een eigen plan trekken. Ik ben op mezelf gaan wonen. Daarna ging het langzamerhand beter. Meestal willen we vasthouden aan wat we hebben en is verandering eng. Nu leerde ik vertrouwen te ontwikkelen. De gouden medaille in Rio was daar de bekroning van.

Toch merk ik soms dat ik bovenaan sta en denk ’geef me die prijs maar’. Ik ben daarom met de antiterreureenheden gaan trainen. Ik kom met de boot langs een paar opblaasboeien, hoeveel druk heb ik nou? Speciale eenheden weten nooit wat ze kunnen verwachten. Ze hebben mij uit mijn comfort zone gebracht en geleerd om een heldere geest te hebben als ik in een benarde situatie zit. Of je goed genoeg bent, dat weet je nooit: het enige wat ik van mezelf vraag is dat ik het hoogste niveau aan de dag leg. Angst, onzekerheid, twijfel; dat zijn je grootste tegenstanders.

Afgelopen jaar had ik mijn eerste serieuze blessure, aan mijn onderrug. Ik kreeg mijn eigen sokken niet eens aan. Ik kon niet meer maximaal rammen, dus moest slim gaan werken. Tot twee keer toe begon ik te snel, waardoor ik de blessure veel langer in stand hield. Zo leerde ik mijn lichaam wel kennen. Toen ik weer aan de slag ging, dacht de buitenwereld dat het nog te vroeg was. Ik vond het heel moeilijk om daar tegenin te gaan, maar ben uiteindelijk wel wereldkampioen geworden.

Iedereen wil geassocieerd worden met winnaars en met winnen. Eigenlijk is het heel gek als ik op dit moment naar mijn situatie kijk. Je bent de beste, hebt sponsoren, krijgt alle aandacht die je wilt. Maar in het begin ziet niemand je staan. Je moet echt je plekje veilig stellen. Het is heel lekker om tegen jezelf te zeggen; Je kan alles bereiken wat je wil. Alleen is er geen shortcut, je moet er keihard voor werken.’