Een van de beloften is turnster Sanna Veerman (17), één van de benjamins in de Oranje-selectie van bondscoach Gerben Wiersma.

De geboren Volendamse droomt van deelname aan de Spelen van Tokio, waar het Nederlands team zich tijdens het afgelopen WK in Stuttgart als team voor heeft geplaatst. Voor datzelfde WK viel ze zelf overigens op het nippertje buiten de selectie, terwijl ze vorig jaar nog meemocht als reserve. Een behoorlijke domper. ‘Tijdens de selectietrainingen voor het WK ging het eigenlijk best wel goed, ik had geen last meer van mijn meniscusblessure. Dus ik dacht; dit gaat ‘m worden. Maar tijdens een belangrijke interland eind augustus, viel ik een paar keer. Het was alsof ik mezelf niet was. Ik dacht; wát ben ik aan het doen? Na die wedstrijd moest ik mezelf echt even resetten. Ik bedoel; je doet er zo veel voor en je laat er zoveel voor en dan gebeurt dit. Maar ik dacht ook; kom op Sanna, herpakken, je hebt nóg een kwalificatie-moment. De tweede interland ben ik heel anders in gegaan. Minder gestresst. Ik wilde ervan genieten. Dat zijn dingen die mensen vaak tegen je zeggen maar je moet het ook beséffen. Toen zag ik vlak voor de wedstrijd ook nog een klein meisje op de tribune zitten. En toen dacht ik; ‘Het is nog maar zo kort geleden dat ik zelf zo op de tribune zat. En dat ik zo graag wilde bereiken waar ik nu sta. En met dat gevoel ben ik daarna elk toestel in gegaan. Onder het motto; Laat zien wat je kunt. En dat werkte. Helaas viel ik uiteindelijk toch af. Omdat ik - eerlijk is eerlijk - op dit moment net iets te kort kom. Met name op het onderdeel vloer, waardoor de bondscoach heeft gekozen voor de ervaring van Vera van der Pol. Ik had best wel mixed feelings natuurlijk. Je denkt shit, maar je denkt ook; het is me toch maar wel mooi gelukt om me na die hele slechte kwalificatie weer op te rapen en nu moet ik weer door gaan’.

Doorgaan. Dat is ook richting Olympische Spelen het devies. Nog meer sleutelen aan de details, fijnslijpen, genieten. Voor een betere houding volgt ze pilateslessen met vriendin en collega Elze Geurts. En om mentaal sterker te worden, bezoekt ze af en toe een sportspycholoog. En die legt dan bijvoorbeeld uit hoe ze kan ontspannen en dat ze afleiding moet proberen te zoeken tijdens een wedstrijd. ‘Dan moet ik bijvoorbeeld een tijdschrift meenemen. Of ik ga een rondje lopen om niet teveel met de prestaties van anderen bezig te zijn. Ik moet met mezelf bezig zijn’.

En nee, ze is misschien niet de meest lenige of elegante turnster van het universum. ‘Ik moet het meer hebben van de D-score, van moeilijke oefeningen om een hoge score te kunnen halen’. En er zijn ook betere allrounders dan zij. ‘Zoals een Eythora (Thorsdottir, red)’. Sanna’s talent is dat ze krachtig is. En explosief. Een kleine powerhouse in de traditie van de Amerikaanse Olympisch kampioene Simone Biles. Ze blinkt uit op de onderdelen paard en – vooral - brug ongelijke leggers.  Zwaaien, kiepen, vliegen, draaien om de  lengte-as en ze stáát. En soms ook niet. Dan valt ze. Of blesseert zich.

Er bestaan beelden van Sanna Veerman die zich met haar armen omhoog trekt aan een touw in de gymzaal van Turnz in Amsterdam, waar ze bijna dagelijks traint. Op en neer, op en neer. Zonder haar benen te gebruiken. Het is begin 2018 . De op dat moment 15-jarige turnster is net geopereerd aan een complexe breuk aan haar rechterteen. Het is de derde blessure in korte tijd. Opgelopen tijdens een balkoefening. Zit een turnster niet op te wachten natuurlijk, op een blessure. “Ik dacht wel echt van ‘Ja, jeeezus… Hoezo dan? Ik had het er later met mijn moeder ook over tijdens mijn vakantie. Dat je er al die jaren zoveel voor doet en dan kan er zomaar iets gebeuren waardoor je er wéér uitligt en je plannen in duigen vallen. Maar ik weet ook; blessures horen er nu eenmaal bij. En opgeven, dat werkt niet he? Sterker, als je op zo’n moment gaat chillen dan wordt het alleen maar moeilijker. En hoe meer je doet, des te sneller je weer kunt opbouwen”.

Ik kan altijd nog uitgaan, ik kan niet mijn hele leven nog turnen.

En dus is van rustig aan doen geen sprake. Want Sanna heeft haast. De turnster uit Oosthuizen heeft begin 2018 net de overstap naar de senioren gemaakt en barst van de ambitie. Ze wil meedoen aan het NK in Ahoy. Daar laten zien dat ze bij de top hoort en tussen de grote namen staan. “Sommige mensen zeiden vroeger wel eens; ‘Sanna is nu heel goed maar als ze straks senior is, dan is het vast over. Ze piekt te vroeg’. Maar van jongs af aan heb ik altijd laten zien dat er een stijgende lijn in mijn turnen zat. En ik vind het dus best leuk dat ik kan laten zien dat ik er nu ook nog gewoon sta. Daar ben ik misschien nog het meest trots op’.

Het tekent het karakter van de jonge belofte. Die doorknokt. No matter what. En van de tien sporters die door de vpro worden gevolgd, wordt van haar misschien wel het meeste verwacht op het vlak van opoffering. Het is het klassieke turnverhaal over toewijding en discipline. En natuurlijk is ze bekend met het beeld dat soms over haar sport bestaat. Maar het is ook wel eens frustrerend dat turnen vaak negatief in de aandacht staat. Neem nou de documentaire Turn! die onlangs uitgezonden werd. Ontstaat wéér het beeld dat turnen een sport is van drammende trainers en pushende ouders. Terwijl zij zich daar juist helemaal niet in herkend. Bij Sanna, haar ouders en haar trainers (Wolther Kooiman en Claudia Werkhoven van Turnz, red.) heeft altijd het plezier voorop gestaan. ‘Wat er in de docu is uitgebeeld is misschien 10 procent van wat er in het turnen gebeurt. En in elke sport heb je excessen. Kinderen die in een spagaat worden geduwd, ik heb dat in die mate nooit zo ervaren. Het is vervelend dat je je soms moet verdedigen. Mijn ouders in ieder geval wel. Die kregen na die film wel vragen, zo van; ‘Heeft Sanna dat ook?’ En hoe ging dat vroeger dan?’ Wat mij betreft is het een veel te negatief beeld’.  

Ondertussen is turnen vooral haar passie. Niets mooiers dan vliegen door de lucht en dan die bruglegger weer beetpakken. Of het gevoel van gelukzaligheid als je weken ergens voor hebt getraind en het lukt dan eindelijk. Het zit er al vroeg in trouwens. Als 4-jarige staat Sanna al in de lokale krant met een zwemdiploma in handen. Het bijschrift  bij de foto? ‘Het is opmerkelijk dat Sanna op deze leeftijd al drie zwemdiplima’s in handen heeft’. Het is het talent voor bewegen van haar moeder, gekoppeld aan het fanatisme van haar opa. Sanna, lachend; ‘Die wilde vroeger ook altijd al winnen met spelletjes en speelde best vaak vals’. Met hem gaat Sanna ook wel eens schaatsen. ‘Wilden ze haar bij de schaatsclub ook graag houden’, aldus moeder Mirjam. Sanna: 'Maar ik vond het veel te koud’. Ook tijdens de lessen bij gymvereniging Mauritius in Volendam wordt snel duidelijk dat Sanna een natuurtalent is.'Ik weet nog dat mijn moeder aan een ouder van een ander meisje, dat inmiddels in de selectie zat, vroeg: ‘Wat vind je daar nou van dat jouw kind zoveel traint?’ ‘Daar groei je vanzelf in mee’, antwoordde die moeder. En dat klopt. Want inmiddels turn ik ook ruim dertig uur per week.'

Zonder tegenzin overigens. En natuurlijk is het soms zwaar. Om dingen te moeten laten voor je sport, om school met sport te combineren, om iedere dag om zes uur uit je bed te moeten stappen om te gaan trainen. En zonder een team van vrienden en familieleden zou het ook niet lukken. ‘Ik kan het niet alleen, heb veel hulp van mijn ouders. En ik heb ook hele lieve buren, oudere mensen al. Dat zijn een soort derde opa en oma voor me. Die brengen of halen me wel eens van het station. Of ik eet daar als mijn moeder ’s avonds pilates-les geeft. Hollandse kost. Aardappelen, groente, vlees. Een beetje ouderwets, vind ik juist wel leuk. En dan is er nog iemand met wie ik ’s ochtends soms mee kan rijden en weer iemand anders om mee terug te rijden. Tussen twee trainingen door rust ik vaak bij een vriendin van mijn moeder in Amsterdam. Het is een hoop geregel, maar het lukt’

Wat Sanna vooral op moet geven zijn de sociale contacten.  Tijdens de eerste opnames in januari 2018 zegt ze daarover; ‘De vriendinnen die ik heb zijn vooral vriendinnen met wie ik ook turn en als ik niet train, dan ben ik eigenlijk vooral aan het uitrusten. Soms mis ik dat wel. Dan zie ik snapchats voorbij komen van mensen die wel uitgaan en dan zit ik op zaterdagavond op de bank. En dan denk je wel eens; ‘Ja, dat zou wel anders zijn als ik niet zou turnen. Maar ik weet ook dat ik altijd nog kan uitgaan en ik kan niet mijn hele leven nog turnen’. Al is de situatie twee jaar later wel iets veranderd; ‘Ik heb nu wat meer contact met vriendinnen van buiten het turnen en in een rustieg periode ga ik zelfs wel eens uit’.

 Voorlopig ligt de focus volledig bij haar sport. Sanna weet al vanaf jonge leeftijd: topsport is hard en klagen heeft geen zin. Het traject naar de top was tot nu toe een genadeloze afvalrace. Van de meeste turnsters van haar generatie, haalde zij als enige de top. Steeds als het tegenzat, knokte ze zich terug. Waarna de beloning volgde tijdens het NK van 2018, waar ze als debutant knap zilver won tijdens de toestelfinale op brug. En alhoewel Sanna vorig jaar genoegen moest nemen met de rol van reserve tijdens het WK in Doha, voelde die selectie toch als een enorme opsteker richting de Spelen. Zoals ze ook tevreden terugkijkt op haar prestatie tijdens het EK eerder dit jaar, toen ze zich in Polen knap plaatste voor de finale op brug. ‘Qua prestatie kijk ik daar met het meeste plezier op terug. Omdat het de eerste keer was dat ik in zo’n finale stond. En omdat ik me op brug wist te revancheren voor de andere toestellen die wat minder gingen’. 

Sanna weet ondertussen wat haar te doen staat het komend jaar; een nóg betere turnster worden en de bondscoach overtuigen dat hij voor Tokio niet om haar heen kan. ‘Nog meer wedstrijdervaring opdoen en leren die ontspanning te vinden. Zodat ik straks hopelijk niet meer de nummer vijf of zes (of zeven) van het Nederlands team ben, maar bij de top vier hoor’.